31 Juli. Gipsy's en William.
Door: Maarten
08 Augustus 2007 | Verenigd Koninkrijk, Londen
Wat me vandaag overkomen is, is een ongelooflijk bijzondere ervaring. Laat ik niet vooruitlopen. Margaret Chapman laat mij op mijn gemak aan haar computer de website bijwerken. Vanaf Hoek van Holland moet er nu alles opgezet. Als ik na een uurtje klaar ben krijg ik de kiebernel. Alle 117 foto’s van de afgelopen week staan bij de laatste dag geplaatst. Dit ongedaan maken kost te veel tijd en ik besluit het er voorlopig bij te laten. Nu weet je dat het niet aan je computer ligt maar aan mij. Margaret is een bereisde vrouw. Ze heeft alle continenten bezocht en is net terug van een reis door Chili. Over vijf weken vliegt ze naar India. Ze heeft een heel aimabele omgang met mensen en het zal haar geen moeite kosten om te blijven reizen. Haar verhalen zijn indrukwekkend en getuigen van respect voor mensen, maar ook van nieuwsgierigheid en van visie op gebeurtenissen. Ze is een karaktervolle, bijzondere vrouw.
Al na een half uurtje verrijd ik me in een dorpje. Ik besluit, na kort raadplegen van de kaart, om via een andere weg mijn doel te bereiken. Mijn doel is om te gaan wandelen in de Yorkshire Moors. Dat zijn uitgestrekte heidevelden in het noorden van deze provincie. Er zijn op de kaart alleen kleine weggetjes en dat is op zich al een reden om daar naar toe te rijden. Wat is dat? Staan daar twee Bowtops langs de kant van een smal weggetje? In minder dan twee tellen duik ik met het hele spul van de doorgaande weg af. Een bowtop is een antieke wagen, die getrokken worden door paarden. Het model heeft een klein rechthoekig onderstel met aan de voor en achterkant een houten getoogde wand. De overspanning tussen die twee hoefijzervormige wanden is van doek. Ja, het is wat ik denk. Het zijn zigeuners. De paarden staan in de kant van de weg te grazen. Ik rijd heel voorzichtig langs de paarden en heb zo ook voldoende tijd om de mensen bij de bowtop te beoordelen. Het zijn vier personen. Vader is klein van stuk met snor een pijp. Moeder is ook klein en erg fors met een vriendelijke oogopslag. Dan zitten er aan de tafel ook twee dochters van ongeveer 10 en twaalf jaar. Ik stop, stel me voor en begin meteen over de wagens. Het helpt dat ik weet wat voor type wagen het is. Moeder is het type: gezelligheidsdier en de oudste dochter aard naar haar. Vader is bedachtzaam en afwachtend net als de jongste dochter. Ik ben vanbinnen helemaal opgetogen, dat ik dit stel hier ontmoet. Als ze horen dat ik uit Nederland kom ontdooien ze, want wat zij zijn voor mij, ben ik voor hen: iets bijzonders. De tractor heeft alle aandacht van vader en hij vertelt dat hij ook wel eens een tractor heeft gehad. Moeder is erg nieuwsgierig naar de wagen. Zonder een ogenblik te twijfelen gaat de trap eruit en de deur open. Moeder loopt helemaal naar binnen, de anderen blijven in de deuropening staan. Ze vindt het prachtig. Nu en ik weer aan zet. “Bent u paardenhandelaar?” Al gauw staan we bij de paarden en maak ik foto’s van trotse mensen. Negen paarden, het zijn speciale zigeunerpaarden met een stevige bouw en prachtige sokken aan de benen. Ik ben de naam van het ras vergeten. Moeder nodigt mij uit voor een kop koffie, die ik niet afsla. Daar zit ik dan tussen vijf honden, vier kippen en een haan, een kanarie in een kooitje en negen paarden te genieten. Vader is een Roman van geboorte en moeder is een Ierse Tinker. Beiden stammen ze uit echte zigeunerfamilies. Ik voel me bevoorrecht om hier te mogen zitten. Vooral moeder May Ann en Isabella vertellen waar ze overal geweest zijn, dat ze leven als vrije vogels, dat de leraar af en toe naar hen toe komt om te onderwijzen, dat de wagens in 1948 en 1955 gebouwd zijn, dat hun oom bij de Hells Angels is, dat vader stamt van de Noord Amerikaanse indianen af. Al deze verhalen worden afgewisseld met anekdotes en verhalen van mij. Een uur vliegt voorbij en de tijd van afscheidnemen is gekomen. Ik bedank uitvoerig voor de lekkere koffie en de gastvrijheid. Onder mijn wagen in een van de kratten zitten antieke loodgieterbranders. Ik leg uit dat ik voor bijzondere gelegenheden iets bij mij heb, om te geven aan mensen die ik onderweg ontmoet. Ik open een luik en haal de krat tevoorschijn. “Kies er maar een uit.” Vader Monty pakt er een uit. Hij heeft een mooie uitgekozen en is er mee in zijn schik. Met een geweldig gevoel van: wat ben ik blij dat ik gestopt ben, vervolg ik mijn weg naar de Yorkshire Moors.
Onderweg kom ik langs scharrelvarkens. Ze lopen buiten en doen wat van varkens verwacht wordt. Ze woelen of luieren.
Omdat het warm is rijd ik met de ruit omhoog. Hee Rotjeknor, hier hebben ze ook van die zwarte ettertjes. Zwarte bijtvliegjes van twee millimeter lang en één breed. Mijn hele blouse zit vol en mijn snor, mijn haren. Getverdemme, rot beesten, het jeuk als de ziekte. Als je achter me gereden had, had je een one-man show gezien. Als de tractor stilstaat maak ik een vreemd indianendansje al kloppend op mijn lijf. De blouse gaat uit en daarmee voer ik een regendans op al krabbend op mijn hoofd. Ik bedenk later dat die beestjes bij de varkensstop mee gelift zijn. Zo’n wild varken als deze Hollandse kuusj hebben ze nooit eerder meegemaakt. Zeker weten.
Met de lastige vliegjes laat ik ook de vlakke landerijen achter me. Het begint hier knap heuvelachtig te worden, want de lagere versnellingen laten nu de olie rondspatten in de bak. De weg voor me is een hoeptiedoe. Dat wil zeggen de weg golft als een wasbord over afstanden van tweehonderd meter. Ben je op de top, dan kun je volgende bulten even overzien. Op de motorfiets kom je los als je boven de 150 km/uur rijdt. Ook dit denk ik zeker te weten.
Ik zie een bord met aanduiding 20%. Dat wordt smullen. Drie versnellingen terug en laat maar zoetjes naar beneden rollen. Het gaat prima. Ik verheug me al op de klim aan de andere kant. Ik rijd nu het heidegebied binnen. De weg is een rijstrook breed. De schapen en geiten vreten loslopend het groen op en laten de heide staan. De paarse kleur ligt als een lichte schaduw over de vele kilometers heuvelachtig gebied. Het is een beschermd natuurgebied en ik ben gewaarschuwd om niet in mijn onnozele onschuld hei te plukken om de wagen mee te versieren. Er is weinig volk onderweg, dus ik hoef maar af en toe in de berm. Dan doemt er een bord op, dat een lelijke streep dreigt te halen door mijn plannen. Het zegt: deze weg is ongeschikt voor vrachtwagens en auto’s met caravan. 20% hellingshoek met s-bochten. Even nadenken. Wat staat er eigenlijk? Er staat ongeschikt en niet verboden voor …. Zou ik? Tuurlijk! De smalle weg klimt steil slingerend tegen de purperen heuvel op en alle peekaatjes moeten aan de bak. Geweldig. De hei is laag en ik kan vanuit mijn hoge zitplaats al van ver zien hoe de weg, als een slordig neergegooid lint ligt te wachten op mij. Het waait stevig en het is fris, maar dat hindert niet; ik ben vanbinnen warm. Gelukkig is er vóór de supersteile afdaling nog een parkeerplaats. Ik ga te voet een stukje verkennen. Dit is echt geen kattenpis. Ik bedenk of de banden van de tractor niet gaan slippen door het grote gewicht dat erachter duwt. Dat risico is groter in een scherpe bocht, dan gewoon rechtuit. Gewone luxeauto’s kreunen omhoog in de eerste versnelling of rollen met rollatorsnelheid omlaag. Ik trek de bouten van de oplooprem nog wat strakker aan. Gaan met die groene banaan! In de tweede van de tien versnellingen kruip ik naar de helling toe. Remmen heeft geen zin hier, de motor moet het geweld in toom houden. De oordopjes uit, nu moet ik alles kunnen horen. Het gaat goed. Ik beweeg met halve rollatorsnelheid. Lettend op losse steentjes en vuil op de weg stuur ik de 6000 kg behoedzaam naar beneden. Shit een tegenligger. Ik durf nu niet de berm in, dan hebben de banden geen grip meer. Ik begin te remmen en nog voor ik helemaal stilsta laat de chauffeur zijn auto achteruit rollen naar een breder stukje. Er is net genoeg ruimte om langs hem af te sturen. Poe! Het is spannend en een uitdaging tegelijk. Ik ben trots op de goede afloop. Nu kan er een tandje bij, de helling is hier zo’n 10%. Ik stuur naar een uitwijk stuk, waar ik een mooi uitzicht heb over het dal. Dan stopt de tegenligger van daarnet naast mij. Een oude baas draait het raampje omlaag. Hij vraagt naar de tractor en of ik interesse heb om een show mee te maken van oude tractoren? Na ampel overleg en twijfel van mijn kant stelt hij voor om drie mijl naar zijn hoeve te rijden. Daar kan ik vannacht blijven staan en dan ook een pint met hem drinken. Ik rijd over een doodlopend weggetje opzoek naar zijn tractor die ergens rechts in een wei staat. Daar kan ik mijn treintje parkeren. Drie mijl is vijf en een halve kilometer! Dat is zo lang, dat ik wel een kwartier lang twijfel of ik de goede afslag heb genomen. Ik doe er twintig minuten over om zijn wei te vinden. De viercilinder goudbuik Ferguson 35 uit 1965 staat braaf te wachten op het volgende klusje. Hij staat bergaf geparkeerd omdat hij slecht start. Als ik gegeten heb komt de oude baas thuis en nodigt mij uit voor een pint. De deur is laag net als d zoldering. Op de vloer liggen grote oude plavuizen. De muren zijn 60 cm dik en in de goede kamer ruikt alles naar de open vuurhaard. Kleine ramen geven een uitzicht op de andere kant van het dal. In deze ruimte voel ik me opgenomen. Er branden twee peren boven de schouw en moeder de vrouw zit vriendelijk glimlachend weggedoken in een enorme fauteuil. Ik mag in de bank zitten recht tegenover de haard in het schemerige licht zie ik achter mij twee houten deuren in de wand. Het zijn bedsteden. De oude man heeft gulle lach en met zijn krakende stem vertelt hij over de show en hoe ik daar moet binnenkomen. Moedertje vraagt; waar is je vrouw, waarom doe je dit, heb je dit al eerder gedaan? De oude man schenkt voor mij een groot glas vol met een donker bier. Zelf neemt hij whisky. Ik zit op mijn gemak. Net alsof ik daarnet via de deur honderd jaar terug in de tijd uit een machine stapte in deze oude levende wereld. Weer beleef ik een andere wereld.
-
09 Augustus 2007 - 06:47
Chantalle Balter:
hoi hoi
meester hendriks
even een reaktie op je berichtje vandaag
de paarden die de zigeunerman heeft zijn tinkers
de tinkers werden vroeger door de zigeuners gefokt het zijn harde werkers en konden de woonwagens vroeger goed trekken
het is leuk om te zien hoeveel verschillende mensen u tegen komt
elke keer zit ik met verbazing te lezen
heel veel mensen mogen zich een voorbeeld aan u nemen hoe gemakkelijk het is om met iedereen door een deur te kunnen
iedereen is gelijk
de liefde voor elke medemens is kostbaar er zijn er maar weinig die die eigenschap bezitten
met smacht wacht ik op de volgende avonturen
geniet ervan
en tot schrijfs
chantalleke -
09 Augustus 2007 - 19:58
Natascha:
Haha de zwarte ettertjes..j ben nog steeds nie van ze af..haha
Ger en Engel hebben dr volgesn mij weinig last van,heb ze dr nog niet echt over gehoord.
Daar en hier gaat het goed..zn gangentje..
Doeiiiii
Natas
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley